05 mei 2025   //     Newsletter 05.2025

GIBBIS zal een cruciale rol spelen in de komende hervormingen

In deze eerste newsletter willen we graag het woord geven aan onze twee onafhankelijke bestuurders, Laurette Onkelinx en Guy Vanhengel. Ze delen met ons hun visie op het gezondheidszorgbeleid in België, en in Brussel in het bijzonder. Ze praten over de vele grote hervormingen die op tafel liggen en de cruciale rol die GIBBIS daarin zal kunnen spelen. Daarnaast roepen ze ook op om zo snel mogelijk een Brusselse regering te vormen zodat Brussel zijn stem kan laten horen.

Hoe ziet u de toekomst van de gezondheidszorginstellingen in Brussel?

Guy Vanhengel (GV): In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden we geconfronteerd met een unieke situatie: een zeer groot aantal zorginstellingen die niet alleen voldoen aan de Brusselse behoeften, maar ook aan die van de grotere randgemeenten en zelfs een groot deel van het land. Brussel telt drie academische ziekenhuizen en een groot openbaar en privaat netwerk, op een locatie die ons zeer toegankelijk maakt. We worden echter ook geconfronteerd met een moeilijke budgettaire context, net als zoveel andere Europese landen. We zullen meer moeten doen met een pak minder middelen. Net daarom is het essentieel dat men rekening houdt met de specifieke context van Brussel.

Laurette Onkelinx (LO): We zijn inderdaad een heel bijzonder gewest: een dichtbevolkt, multicultureel gewest, met enerzijds een zeer kwetsbare bevolking, en anderzijds een recordaantal internationale instellingen, universiteiten en expertisecentra.

We hebben een groot aantal zorginstellingen, en ik zou de meerwaarde voor Brussel willen benadrukken van een federatie zoals GIBBIS, die zich blijft ontwikkelen en ziekenhuizen en extramurale zorginstellingen samenbrengt.

Net als de andere gewesten maken we een turbulente tijd mee, zowel in positieve als in negatieve zin, want we staan voor een aantal complexe uitdagingen, vooral op financieel vlak. Anderzijds zullen we ook een aantal hervormingen van een bijna nooit geziene omvang moeten doorvoeren. In deze context is voorbereiding dus essentieel. Ik hoop dat de beheerders van de zorginstellingen beter zullen worden geraadpleegd over de aankomende hervormingen en dat ze meer flexibiliteit zullen krijgen om hun instellingen aan te passen aan de nieuwe visie.

Hoe kan Brussel een volwaardige plaats innemen in het debat over de hervorming van het ziekenhuislandschap?

GV: Door een regering te hebben.

LO: Inderdaad! Maar Brussel wordt ook vertegenwoordigd door GIBBIS. Ik denk dat de strategische denkoefening die GIBBIS onlangs heeft gelanceerd om een langetermijnvisie op gezondheidszorg te ontwikkelen echt interessant is en het mogelijk zal maken om de bijzondere plaats van Brussel in het zorglandschap te verdedigen.

Wat zijn volgens jullie de belangrijkste toekomstige uitdagingen?

LO: Er liggen heel wat grote uitdagingen in het verschiet: de financiering, nieuwe technologieën, artificiële intelligentie, cyberveiligheid, energiekosten, enzovoort. Maar vooral: het ziekenhuis zoals we dit vandaag kennen, zal nooit meer hetzelfde zijn. We evolueren naar een nieuw model waarin het ziekenhuis verantwoordelijk is voor het beheer van complexe zorg. Voor andere soorten zorg zal eerder een plaats weggelegd zijn voor de ambulante zorg, de thuishospitalisatie, de telegeneeskunde, enzovoort. Dit alles betekent dat het beheer van de gezondheidszorg echt gaat veranderen.

GV: Samen met GIBBIS hadden we de gelegenheid om minister Vandenbroucke te ontmoeten, die meer uitleg heeft gegeven over de krachtlijnen van zijn hervormingen. In grote lijnen is het een verstandig beleid, waar we volledig achter kunnen staan. We hopen natuurlijk wel dat deze eerste toenadering naar GIBBIS gevolgd zal worden door regelmatige contacten en overlegmomenten, met als doel zoveel mogelijk van deze expertise, met een specifieke focus op Brussel, bij het beleid te betrekken.

LO: Ik was blij om te horen dat de minister het probleem van de pensioenbijdragen in de openbare ziekenhuizen erkende. Hij omschreef het zelf als “de kanker van de openbare ziekenhuizen”. Ik hoop dan ook dat we oplossingen zullen vinden voor dit probleem, dat ook in het regeerakkoord wordt vermeld.

Welke rol is er volgens jullie voor GIBBIS weggelegd in de komende jaren?

GV: Het idee achter GIBBIS is om samenwerking te bevorderen, over ideologische grenzen heen. Als gevolg daarvan heeft GIBBIS zijn expertise steeds verder kunnen ontwikkelen. Nu is het essentieel om deze expertise zo goed mogelijk te benutten. Dit is duidelijk zichtbaar in de drie zeer dynamische sectorale groepen van GIBBIS (algemene ziekenhuizen – geestelijke gezondheidszorg – instellingen voor ouderen en innovatieve zorgvormen).

LO: GIBBIS zal een belangrijke rol spelen bij de toekomstige hervormingen. Neem bijvoorbeeld de nomenclatuur, waarvoor binnenkort een proefproject wordt gelanceerd. Het zal interessant zijn voor GIBBIS om te anticiperen op de gevolgen hiervan voor onze ziekenhuizen. Wat betreft de ziekenhuisfinanciering, voorziet de hervorming in een nieuwe relatie tussen artsen en beheerders, alsook in een nieuwe rol voor de medische raden. De groep ziekenhuizen van GIBBIS zal de handen uit de mouwen moeten steken om te zien hoe deze nieuwe ontwikkelingen in goede banen kunnen worden geleid. De strategische denkoefening van GIBBIS zal ook essentieel zijn in een ziekenhuislandschap waarin het aantal acute bedden zal verminderen. We zullen eveneens rekening moeten houden met het werk van de Federale raad voor ziekenhuisvoorzieningen (FRZV), het orgaan dat de federale regering adviseert over het ziekenhuisbeleid en over de banden tussen de ziekenhuizen en de extramurale sector. Twee concepten zijn hierbij van groot belang: het “community hospital”, dat een link vormt tussen de eerstelijn en de ziekenhuizen voor gespecialiseerde zorg, en de “outpatient clinics”, de gespecialiseerde ziekenhuizen.

GV: In dit opzicht zou het Brussels Gewest een uitstekend laboratorium kunnen zijn. In het debat over de hervorming van het ziekenhuislandschap gaat het vaak over de “nabijheid”. Brussel telt enorm veel instellingen op een heel kleine oppervlakte: de nabijheid is in Brussel een minder cruciaal begrip, waardoor we dus als testgebied zouden kunnen dienen.

Er is nog steeds geen Brusselse regering. Welke impact heeft dit volgens jullie?

LO: Het is onverantwoord. Ten eerste kunnen een reeks beslissingen over geregionaliseerde aangelegenheden niet worden genomen. Ten tweede heeft de nieuwe federale regering beslist om de deelstaten veel nauwer te betrekken bij de federale besluitvormingsorganen. Men is het ziekenhuislandschap aan het hertekenen en Brussel is als een schip zonder kapitein: niemand behartigt onze belangen en specifieke behoeften. Het is verschrikkelijk, want de federale regering vaart haar koers verder, zonder ons.

GV: Dit betekent dat GIBBIS nog meer betrokken moet worden bij alle onderhandelingen, aangezien er momenteel simpelweg geen institutionele gesprekspartner is. De rol van de Brusselse administraties is ook belangrijk en we zijn blij om vast te stellen dat ze steeds meer rekening houden met de standpunten van GIBBIS.

Nog een laatste boodschap?

GV: Na afloop van het gesprek met minister Vandenbroucke, ben ik van mening dat we ons moeten positioneren als een constructieve gesprekspartner. We moeten duidelijk maken dat Brussel uniek is, en kan dienen als inspiratiebron voor het hele land.

LO: We hebben inderdaad al heel wat positieve dingen gehoord van de minister, zoals het feit dat hij meer middelen wil voorzien voor ziekenhuizen die kwetsbare bevolkingsgroepen opvangen, de herlancering van het Kankerplan, de erkenning van het tekort aan zorgpersoneel en ook de aandacht voor ziekenhuisspecialisten met een andere aanpak dan conventionering. Voor GIBBIS is het dus essentieel om vanaf vandaag actief deel te kunnen nemen aan alle vormen van overleg.